Willem Bosch 1898-1946

Teksten en gedichten

Bevrijding

Bevrijding

 

Verheft de dood uw denken niet?

Zal smartgevoel U niet begeleiden

Naar het eindloos stralend Godsgebied

En U van alle leed bevrijden.

 

Gaf God U niet bij alle wee

Die ziel beroert en ’t hart doet breken,

Een groote kracht door innig bee

Een vriend die steeds van hoop zal spreken.

 

Werd immer niet, na duistere nacht

Waarin toch alles schijnt verloren

Opnieuw de grootte zonnekracht,

’t Eeuwig stralend licht geboren.

 

Wordt niet het plein, waar sloopersplicht

Het smaakloos huis moet nederhalen,

De plaats waar een bouwer zijn werk verricht

En een schoon paleis zal pronken, pralen.

 

Is daar niet woord vol liefdeklank

En ’t schoon gewaad, der reine vrouwen

En bloemenpracht als eeuwige dank,

Kunt gij niet al dat schoons aanschouwen.

 

Verheft de smart Uw denken niet,

Zal schijnbaar dood U niet bevrijden

Van dit, zoo dikwijls droef gebied

En U naar ’t stralend licht geleiden.

 

Willem Bosch
1898-1946

 

Copyright 2022

Licht

Licht

 

O’ wonderlijk licht

O’ wonderlijk leven,

O’ wonder van plicht

O’ wonder van geven,

Mysterie van ’t nu

Mysterie van ’t lot

Mysterie van U

Mysterie, mijn God .

Uw eeuwigen kracht

In oneindigheid,

Verborgen macht

Die mijn wereld bevrijd.

Millioenen in U

Die gij immer zult geven

Het eeuwige nu,

Of het eeuwige leven.

 

Willem Bosch
1898-1946

 

Copyright 2022

Alleen dan

Alleen dan!

 

Al hoort ge duizend schoone woorden

Weerklinken in de levensschool,

Al hoort ge de liefelijkste accoorden

Door ’s meesters hand, uit de viool.

Al ruikt ge ook de fijnste geuren

Uit ’s werelds schoone bloemengaard

Al ziet ge liefelijke kleuren

Vereenigd hier op onze aard.

Dan nog zult ge niet kunnen stijgen

Naar de oorsprong van die liefelijkheid,

Daarmee zult ge nooit kennis krijgen

Van de verborgen eeuwigheid.

Maar als ge u geheel kunt geven

En het niet noemt Uw sentiment,

In liefde voor geheel het leven

Als ge daar geen verschil in kent.

Dan bent ge in U zelf geborgen,

Dan bent ge van de aard bevrijd,

Dan ligt het heden ook in morgen

En tevens in de eeuwigheid.

 

Willem Bosch
1898-1946
Copyright 2022

Sloopers, bouwers

Sloopers, bouwers

 

Sloopers, waarom? Sloopers waarom?

Doet Ge niet anders als sloopen en breken,

Overal, overal, waar ik ook kom,

Zie ik U bezig, als wildet G’ U wreken,

Sloopers, o zeg mij, waarom Ge dat doet.

Zijn al die dingen bij U dan niet goed?

Luister mijn vriend, Gij moet nooit vergeten,

Dat het ene moet gaan, als ’t andere verschijnt.

Gij zoudt van het leven nimmer iets weten,

Als niet de dood met het andere verdwijnt.

Daarom moet dit voor ons sloopers zwichten,

Omdat bouwers hier wat nieuws op gaan richten.

 

Willem Bosch
1898-1946

 

Copyright 2022

Avondmaal

Avondmaal

 

Aan ’t einde der dagen,

Aan den voet van den graal

Uw ziele gedragen,

Naar ’t laatste avondmaal.

De beelden herrijzen

Gaan aan U voorbij

En vragen bewijzen

Maakt liefde ons vrij.

Dan neder gebogen

In dienst van het al,

Een straal uit Uw oogen

Die vrij maken zal.

Geheel Uw gegeven

’t Is de eenige prijs,

Voor ’t eeuwige leven

In het paradijs.

 

Willem Bosch
1898-1946

 

Copyright 2022

 

 

Vreugdeland

Vreugdeland

 

Er is een land, in welks dreven

Alleen die groote ziel kan leven,

Die steeds een deel van zich kan geven

Aan hooger doel.

 

Hij, die het kwade niet veracht,

Maar daaruit bouwt, steeds nieuwe macht

Tot zijn verhoogde ziele kracht

En rein gevoel.

 

Hij, die zoo te langzaam stijgt

Zijn hoofd weer naar beneden neigt

En daar weer nieuwe smachten krijgt

Voor betere deugd.

 

Hij, die alle leed steeds tart

Door blij te dragen, alle smart

Maakt steeds weer grooter ’t eigen hart

En vreugd.

 

Willem Bosch
1898-1946

 

Copyright 2022

Geestes Wereld

Geestes Wereld

 

Eenmaal zal het leven komen,

Van uw eigen diepste droomen,

In U zelf aanschouwd.

Een ideaal en steeds volharden,

Scheurt het droeve kleed aan flarden

Wat U tegen houd.

Van de werelden der geeste

Die gij immer toch het meeste

Innig hebt begeert.

Kom dan, treed gerust dan nader

In den hemel, bij Uw vader,

Door uw ziel vereerd.

Willem Bosch

1898-1946

Copyright 2021

Afscheid

Afscheid

 

Als gij aan ’t eind der dagen,

Op de grens staat van Uw zijn,

En gij de sprong durft wagen,

In werelden van schijn.

Dan zult ge schijn verlaten,

Die een maal buiten was,

Van tijden en van maten,

Van landen, volk en ras.

En zult ge schijn betreden,

Waar het begrip van tijd,

Voor immer is vergleden,

In des levens eeuwigheid.

 

Willem Bosch

1898-1946

Copyright 2021

Zonnebruid

Zonnebruid

 

Het licht, gouden stralen,

Wat eeuwiglijk schijnt

In ’t duister der dalen

Daar, vormen omlijnd.

Met kransen van leven,

Met klanken, met kleur,

Ook daan, hoog verheven,

En lieflijken geur,

Van bloemen parade,

Mijn kinderen, toe weet

’t Is ’t kleed van de gade

Der zonneplaneet.

Willem Bosch

1898-1946

Copyright 2021

Zwijgen

Zwijgen

 

Al raast en brult de wind, al zwiepen nu de twijgen,

Al beukt de zee het strand, met razend groten macht

Al toont ons bliksemflits, in snelheid nu haar kracht,

Ik weet dat lentepracht, ons wacht, dus zal ik rustend zwijgen.

 

Al dekt lijkwâ, veld en bosch en moeten boomen neigen,

Al zwaait een vorst zijn staf, met koud en hard gelaat

En geeft waar hij verschijnt, die plaats een doodsgewaad,

Ik weet dat zonnegloed, herrijzen doet, dus zal ik rustend zwijgen.

 

Als zal de oorlogsgod, in strijd, het al bedreigen,

Al brengt Bellona voort, veel zonen van het zwaard

Met vurig oog en hart, voor niets ter hel vervaard,

Ik weet dat Eros strijdt en ons bevrijdt, dus zal ik rustend zwijgen.

 

Al zal in ’t kloppend hart, de haat een plaats verkrijgen,

Al krimpt ’t krampachtig saam, in honger naar datlicht

’t Geen immer scheppend bouwt, en zich blijmoedig richt,

Naar ’t koninkrijk van God, ons eigen liefdes lot, dus zal ik rustend zwijgen.

 

Willem Bosch

1898-1946

Copyright 2021

Niet

Niet

 

Niet, hoe veel ge hebt gestreden,

Niet, hoeveel ge hebt gedood,

Niet, hoe veel ge hebt gebeden,

Niet, omdat ge ’t kwaad ontvlood.

Niet, omdat ge hebt gegeven

Aanhem, die om een aalmoes bad,

Maar, hoe veel ge in het leven,

Groot en waar hebt lief gehad.

 

Niet, omdat ge vrede wilde,

Niet, omdat ge ’t goud versmaad,

Niet, omdat ge pijnen stilde,

Niet, omdat ge veel verstaat.

Niet, omdat ge loon betaalde,

Niet, omdat ge heel veel las,

Maar, hoeveel er uit U straalde,

En hoe groot Uw liefde was.

 

Dat is de maatstaf van Uw Koning,

Waarnaar hij U, Uw loon betaalt,

Hoe groot zal zijn Uw hemelwoning

Waarin alleen, die liefde straalt.

 

Willem Bosch

1898-1946

Copyright 2021

Zonsopgang

Zonsopgang

 

Het leven lacht bij ’t zonnegloren

Als purpergloed de nacht vervaagt.

De lichtstrijd weer opnieuw geboren

En manenacht een weil verjaagt.

’t Is schijn dat zonne uit een ruste

Te voorschijn treed in gouden pracht.

En schemering in slaap haar kuste

Voor werkloosheid der gansche nacht

In waarheid zijn haar gouden stralen

Voor immer werkzaam in het zijn

Verrijzing, is haar nederdalen

Hier duisternis, daar zonneschijn.

 

Willem Bosch

1898-1946

Copyright 2021

De Sleutel

De Sleutel

 

Zoeker, worstelaar in ’t leven,

Vechter met begeerte en lust,

Ik zal u een sleutel geven,

Van de poorte “Zielerust”.

Gooi die duizend, duizend dingen,

Sleutels maar van éénen kast

Waar miljoenen stervelingen

Eerder waren reeds te gast.

In die kaste is verborgen,

Het symbool van zekeren kracht.

Adem van des menschen zorgen

En verloren gaande macht.

Werp ze van U en neem dezen,

Hare name is,  Ik min.

En ge hoeft niets meer te vreezen,

Want ge treedt de vrijheid in.

 

Willem Bosch

1898-1946

Copyright 2021

Aan ’t levenseinde

Aan ’t leveneinde

 

Aan ’t einde der dagen,

Aan de voet van den graal,

Uw ziele gedragen,

Naar ’t laatste avondmaal.

De beelden verrijzen,

Gaan aan ons voorbij

En vragen bewijzen,

Maakt liefde ons vrij?

Dan neder gebogen,

In dienst van het al,

Een straal uit uw oogen

Die vrij maken zal.

Geheel u gegeven,

’t Is de eenige prijs

Voor ’t eeuwige leven

In het paradijs.

 

Willem Bosch

1898-1946

Copyright 2021

 

Levenslust

Levenslust

 

Niet zo erg overdreven

In het jagen, in het streven

Naar een meer volmaakter leven

Dan ge schijnbaar nu bezit.

Wilt ge immer wel bedenken,

Dat dit leven U kan schenken,

En ge  U geheel kan drenken,

In het geluk van ’t reine wit.

Neen, ge moet niet langer zoeken,

In de diepst verborgen hoeken,

Of in allerhande boeken,

Om te vinden, zielerust.

Want alleen het heilig streven

Om een ieder wat te geven

Uit bewuste liefdeleven,

Maakt het leven tot een lust.

 

Willem Bosch

1898-1946

Copyright 2021

 

Liefde

Liefde

 

‘k Zal alles, alles minnen

Met mijne liefde gloed.

‘k Zal alles overwinnen

Wat mij soms twijfelen doet.

Ik kan het niet bewaren

In ’t diepste van mijn hart,

Wijl zoveel zielen varen,

Op golven van smart.

Want al het ziele smachten,

Ja, alle, alle ellend,

Kan men daar steeds verwachten,

Waar men geen liefde kent.

Daarom zal ik alles minnen

Met mijn liefde gloed,

En alles overwinnen,

Wat mij ook twijfelen doet.

Dan zal ik daar steeds geven

Waar men mij liefde vraagt,

Omdat alleen dat leven,

Ons aller God behaagt.

 

Willem Bosch

1898-1946

Copyright 2021

Onschuld! en?

Onschuld! en?

 

Onschuld, straalt hem uit de oogen,

Rein zijn zeggen, rein zijn daan,

God belijden, zonder logen,

Volg hem, waar hij ook zal gaan.

 

Maar ge moogt dan nooit vergeten

Dat ge ’t reine nimmer vond,

En ge van waarheid, niets zoudt weten

Als de logen, niet bestond.

 

Willem Bosch

1898-1946

Copyright 2021

Liefde’s Stroomen

Liefde’s Stroomen

 

Ongebonden,

Ongeschonden,

Stroomt de liefde door mij heen.

Als een waarheid,

En een klaarheid,

Uit mijn hemel, naar beneen.

’t Goddelijk leven

Immer geven,

Wat niet naar belooning vraagt,

Maar de harten,

Vol van smarten

Door een stroom van liefde schraagt.

Zoek geen wegen,

Ken de zegen,

Om te zijn, een weg van God

Voor de armen,

Vol erbarmen

Zegenend, elk menschenlot.

Zonder denken,

’t Harte schenken

Daar de liefde ’t al vertrouwt,

En als ’t leven,

Door zulk geven

Hunne God, en Heer aanschouwd.

 

Willem Bosch

1898-1946

Copyright 2021

Bomen Leven

Bomen Leven

 

Boom, uw kruin zo hoog verheven,

In oneindigheids verschiet.

Blarenritsel, machtig leven,

Zo ziet men uw lijden niet.

Want de sappen, die de krachten

Van het bovenaards bestaan,

U het gouden zonlicht brachten

Komen uit de aard vandaan.

Diep beneden, hoog verheven,

Uw bestaan, is machtigen strijd,

Door het lijden, hoger leven,

Leven, in der eeuwigheid.

 

Willem Bosch 

1898-1946

Copyright 2021

 

Toen was ik vrij

Toen was ik vrij

 

Toen ik mijn duivels kwaad

U schuwde en verachte,

Toen was in mij de haat

Naar God was ‘t, dat ik smachtte.

 

Maar toen de liefde kwam,

Toen was, toen was ik vrij,

Daar ’t mij de haat ontnam.

Toen woonde God in mij.

 

En lief, kan lief niet minnen,

Neen, ’t mint haar tegendeel.

Het zet met al haar zinnen,

Haar kracht, op ’t kwaad geheel.

 

Want God is ’t al, het goede,

En ’t kwaad is, wat hij mint.

Voor eeuwig in zijn hoede,

’t Verloren zondaarskind.

 

Willem Bosch

1898-1946

 

Copyright

Goeden Vrijdag

Goeden Vrijdag

 

De wereld wijst de liefde aan,

Beschuldigd haar, van ’t geen zij zelf draagt.

Hoewel zij het licht niet kan ontgaan,

Is het immer toch den dood, waarnaar zij strijdend vraagt.

 

De wereld kent de liefde niet,

Miskent het licht, de zonnekracht, het eindeloze leven.

En heeft geen eeuwigheids verschiet,

’t Is immer weer den dood, waarnaar zij steeds zal streven.

 

De wereld mist het liefde vuur,

’t Geen eindeloos mint, vergeeft en steeds zal schragen.

En zal aan ’t eind, in ’t stervens uur,

Om ’t geen zij had, wijl niet gekend, wanhopig vragen.

 

De wereld haat het liefde kind,

De mens mint en geeft, waar men hem vraagt,

Zij is het, die hem immer bindt,

Zijn einde eischt, en zoo langs ’t kruispad jaagt.

 

De wereld wil des liefdes dood,

Zij haat, veracht, miskent, vervolgt in in al haar streven.

En als liefde geest de vorm ontvlood,

Verlost zij ’t al en brengt het in haar ideaal, in ’t eeuwig durend leven.

 

Willem Bosch

1898-1946

 

Copyright

 

Gods plaats

 Gods plaats

 

Er is geen plaats, waar God niet leeft,

Geen plaats, waar God, niet immer geeft

En ook geen plaats, waar Hij niet streeft,

Niet werkt, niet scheppend bouwt.

Er is geen plaats, waar God niet groeit,

Geen plaats, waar God, niet immer bloeit,

En ook geen plaats, waar Hij niet stoeit

En groot, zich zelf aanschouwt.

Er is geen plaats waar God niet lacht,

Geen plaats, waar God, niet immer smacht

En ook geen plaats, waar Zijnen macht

Niet eeuwig triomfeert.

Er is geen plaats, waar God niet lijdt

Geen plaats, waar Hij niet immer strijdt

Hij immer wordt vereerd.

 

Willem Bosch

1898-1946

Copyright

Levensavond

Levensavond

Vervliegende Jaren

In razende spoed,

Dan grijze haren

Verkilling in ’t bloed.

Voorover gebogen

Verstijfd alle leen,

Glansloos de oogen

Heel moede gestreen,

Als gij  het O’ wezen

Vreugde vol schouwt

In een wereld als dezen

Door de geesten gebouwd.

Waar lente en leven

Gezondheid en macht

Alleenlijk naar streven

Naar schoonheid en pracht.

Dan is niets verloren

Wanneer ge ook sterft

Daar ge ginds word geboren

En dat leven beërft.

 

Willem Bosch

1898-1946

Copyright