Eerst het brood, nu de spelen

Niets saai

Laatst bezocht ik voor het eerst van mijn leven de 6 daagse van Amsterdam. Ongelooflijk sterke mannen, baanwielrenners voor de niet kenners trouwens, die met z’n twintigen in staat zijn een avondvullend programma op de piste te brengen waar niets saai aan is. Koppelcours, winnaar gehuldigd, op de foto met de missen en de bloemen voor een bekende uit het publiek. Volgende onderdeel, achter de motoren, sprint etc en alles snel achter elkaar. Een systeem dat werkt en waar ze niet aan gaan zitten morrelen, als het werkt werkt het. Van zeven tot twaalf geen moment verveeld en er ook geen moment aan gedacht dat er misschien ergens iets niet helemaal zuiver was. Geen tijd om je af te vragen of er ergens een lid van de anti dopingcommissie tussen het publiek zat en zo hoort het ook. Topatleten die elkaar overal het hele jaar tegenkomen zijn er bij gebaad dat het niet alleen op de baan zuiver blijft.  Een zelfcontrolerend sportwereldje met geweldige sportmensen die elkaar in deze ongelooflijk moeilijke discipline vooral heel willen houden. Volgende week in Berlijn moeten we weer allemaal meedoen. De toeschouwer is de winnaar.

88 overwinningen

Mijn gastheer kon mij wijzen op Patrick Sercu, de baan wielrenner aller baanwielrenners. Tussen 1964 en 1983 heeft hij een recordaantal van 88 zesdaagsen op zijn naam weten te schrijven. Nog altijd heel betrokken bij “zijn” wereld en wat ik vooral niet wil weten is of Patrick ergens ooit een keer de wedstrijd niet helemaal eerlijk heeft gewonnen. De wielrennerrij is heel goed in staat zichzelf een beetje clean te houden. Naast de normale dopingcontroles is er ook nog zo iets als laten we zeggen, “niet geheel normale uitslagen”, die heel goed door de renners zelf ter discussie zouden kunnen worden gesteld. Laat ze daar eens mee beginnen. Negen Italiaanse junioren die de plaatsen één tot en met negen innamen bij een Wereldkampioenschap, dat was vreemd. Bjarne Riijs die de Tour won, maar de jaren daarvoor nooit in de buurt van de top dertig kwam, dat was vreemd. En zo zijn er nog wel wat onverklaarbare prestaties te bedenken. Wielrenners beginnen ergens in hun vroege jeugd met wedstrijden en zo blank als het maar kan. Je zou de ontwikkeling van een renner gewoon kunnen volgen en hem wat extra kunnen controleren als er podiumplaatsen worden gehaald waar die er bij de jeugd niet waren.

De Rabobank heeft zich teruggetrokken uit het professionele wielrennen en dat schijnt iedereen logisch te vinden. Nou ik niet. Een bank was het toch, veroorzaakers van allerlei financiële problemen? Eerst het volk het brood afpakken en nu nog de spelen. Blijkbaar was de verklaring van Levi Leipheimer de reden om deze beslissing te nemen en we kunnen dus zeggen dat het de schuld van Levi is. Als Levi, zijn mond had gehouden, net als een aantal renners tussen 1995 en nu, was Rabobank nog steeds sponsor. Dat is natuurlijk wel heel klein voor een grote bank. De Rabobank hoort gewoon sponsor te zijn en te blijven en het terugtrekken zou je best hypocriet mogen noemen. Dopingzaken zijn niet nieuw en net zoals er topbestuurders zijn die ergens ’s avonds straalbezopen in de decollotée van een grote blondine hangen, zijn er ook wielrenners die het bedrijf in een verkeerd daglicht kunnen brengen. Het hoort allemaal bij het brood en de spelen van het leven.