Pannetje mee meneer

Pannetje meeSpoorloos

Het zal zo rond 1963 zijn geweest dat er zich in onze stad een Chinees Restaurant vestigde. Je kon er ook afhalen en dat werd snel ontdekt door de bevolking. Het afhalen was achter in de zaak en je moest langs alle tafels met je bami- of nasi goreng onder je arm om het pand weer te verlaten. Dat waren lastige meters.Toen bleek dat je ook je eigen pan mocht meenemen en de grootte er niet zo toe deed werd “Pannetje mee meneer” een klassieker. De Chinese gemeenschap kon zich trouwens gemakkelijk staande houden en ging geruisloos op in onze samenleving.

Later hadden we de gastarbeiders uit Italië en Spanje en mochten we die nog zo noemen. Als de financiële situatie het toeliet gingen ze graag weer terug naar huis en hebben we er spraakmakende uitzendingen van “Spoorloos” aan overgehouden. Onze trainer heette Jànos Beke en had bij Real Madrid gespeeld. Hij nam ons regelmatig mee naar Casa Nostra, het gemeenschapshuis voor de Italianen en Spanjaarden. Bier kostte 35 cent en Jànos werd geadoreerd en wij gemakkelijk geaccepteerd. De Zuid-Europeanen waren open, leuke mensen en als je elkaar op straat tegen kwam zeiden ze je vriendelijk gedag. Er was geen argwaan. Nu wonen er veel buitenlanders in onze stad uit islamitische landen. Je krijgt er weinig contact mee en je kunt niet met ze lachen. Toen ik ’s avonds mijn hond uitliet kwam er een echtpaar me tegemoet. Zij liep, goed ingepakt, een metertje achter hem en beiden schuifelde voetje voor voetje over het trottoir, blijkbaar bang om te struikelen en nog niet gewend aan een weg zonder kuilen. Hoe zal ze zich gedragen zal hij gedacht hebben, in de hoop dat ze naar de grond bleef kijken. Toch probeerde ik, zoals altijd, oogcontact te maken om ze te kunnen groeten, maar het had ook deze keer weinig zin. Ik ben er maar mee opgehouden. Er is toch iets veranderd, vooral in mijn denken. Ik zeg nu in het voorbijgaan “pannetje mee meneer” tegen mijn hond. Hij kijkt er niet meer van op, mijn buitenlandse dorpsgenoot ook niet trouwens.