Hoezo Ad komt terug

pis

Zijn ware gezicht 

Wat een vraag zeg. Wat vindt u er van als Ad Melkert terugkeert in de Nederlandse politiek? Volgens mij is Ad Melkert nooit weggeweest uit de Nederlandse politiek. Per jaar kregen we een aantal keer, wel ergens, het tv fragment met Pim Fortuyn waarbij Ad zijn ware gezicht liet zien. Het was zoals hij dacht. Zou het veel veranderd zijn vraag ik me dan af. Hebben we eigenlijk wel zin in Ad en wat is de noodzaak van zijn terugkeren in onze politiek. Hij is gewend dat hij het hele bordje leeg eet en ook dat van zijn disgenoten, dus zal Ad zijn zin wel krijgen. Pau en Witteman beginnen weer in augustus. Een bekent podium voor Ad en wedden dat ie er zit. En Volkert natuurlijk, want die zal dan wel vrij zijn, hoewel ik denk dat die niet bepaald zit te wachten op deze aandachttrekkerij. Ik trouwens ook niet, want ik krijg Ad Melkert niet meer van mijn netvlies. En dat was hij wel.

De PVDA heeft het lastig in de peilingen en dan bel je Ad Melkert. Of zou hij zelf gebeld hebben. Je kan toch ook néé zeggen. Als ome Dirk belt of we nog gaan barbecuen en je weet dat Dirk na een uur over het tuinhek van de buren gaat staan kotsen om vervolgens vanaf het balkon de barbecue probeert uit te pissen, zeg je toch ook nee. Nee zeggen is helemaal niet moeilijk. “Hallo Ad met Diederik, lijkt me niet zo’n goed idee joh, jou terugkeer, hoop gedoe, probeer het even in Brussel”. En dat was natuurlijk toch gewoon zijn doel.

Kun je net zo goed Jan Pronk en Marcel van Dam vragen de partij uit het slop te trekken. De Nieuw Linksers hadden best goeie plannen. http://nl.wikipedia.org/wiki/Nieuw_Links_(PvdA) , zoals punt acht uit het programma.Tien over Rood.

  • De belasting op erfenissen en schenkingen moet progressief oplopen en boven de honderdduizend gulden negenennegentig procent bedragen.

Ach arme Ad, hij verveelde zich en wil nu weer terug. Gerrit Komrij geeft in zijn gedicht “De zittende politicus”, misschien antwoord op de vraag of het heel verstandig is. Hij schreef het in de nacht van 6 mei 2002.

De zittende politicus

Hij heeft nog nooit gedanst. Hij kent zijn doel.
Nog nooit is op zijn vale klerkensmoel
Zomaar een lach verschenen, maar die nacht,
Nadat de gek de nar had omgebracht,
Kroop hij zijn bed uit, glimmend van de pret,
En maakte hij onbespied een pirouette.
Dank, dank, riep hij, het monster is geveld.
Hij oefende het woord ‘geschokt’ voor morgen
En sliep als twintig ossen kunnen slapen.
Straks is hij, voor de camera, vol zorgen.
Natuurlijk is hij zwaar tegen geweld.
Daar klinkt verdomd weer zijn belegen lied.
Hij loopt op straat, ondragelijk rechtschapen,
En ziet nog steeds het echte monster niet.