Il ne faut pas dire

“Tonnere, foudre et tempête

Een bekend gezicht in het dorp. Jean Thérèt reed zijn ronde elke dag op zijn fiets en maakte zoals gebruikelijk met de meeste mensen op straat een praatje. Hij eindigde de dag meestal in Le Globe, zijn stamcafé waar hij ongevraagd de aanwezigen op de hoogte bracht van de situatie. Jean had er sinds kort een kilometer bij gekregen vanwege de ziekte van een van zijn collega’s uit het naast gelegen dorp, wat toch weer een extra verantwoordelijkheid met zich meebracht. Die ochtend was Jean vroeg op en zat al om 6 uur met zijn oor tegen de radio. Hij mocht het niet missen.

Jean was 35 jaar in dienst van de RTE, Reseau de Transport d’Electricité, en de ERDF, twee bedrijven die zorgde voor de levering van stroom in Frankrijk en het onderhoud van het leidingen netwerk. Jean was verantwoordelijk voor het onderhoud van een aantal kilometers bovengrondse kabels. De grote kabels van de hoogspanning en de kleinere die door de dorpen liepen en de stroom naar de huizen bracht. Tonnere, foudre en tempête schalde de radio. Onweer en storm verwacht van niet gering niveau dus. Met slecht weer was Jean extra alert, dat mochten de mensen van hem verwachten. Het slechte weer had zich al een week aangekondigd en dus was hij ook al een week bezig de mensen persoonlijk te waarschuwen. Takken die over leidingen hingen, bomen die scheef stonden en tegen een mast zouden kunnen vallen, het zat er allemaal tussen in de rondes van die week.

In het dorp noemde ze hem Fontaine naar het spreekwoord waar hij regelmatig mee binnen stapte als er slecht weer op komst was. “Il ne faut pas dire fontaine je ne boirai pas de ton eau”, riep hij dan, wat een mooie manier was om te zeggen “zeg nooit nooit”. Die ochtend kon het serieus mis gaan en dus zorgde hij dat de chauffeur van de bus die de kinderen naar school bracht op de hoogte was, aannemers met zwaar materieel waren gebeld als hij een beroep op ze wilde doen en dat er bepaalde kruispunten met veel laaghangende leidingen extra in de gaten werden gehouden. Jean Thérèt was er klaar voor, het slechte weer kon komen.

Ambitie

Ze vroegen Jean wel eens of hij, met zijn scherpzinnigheid en gevoel voor onraad, niet een baan zou ambiëren op een nog belangrijker gebied, zoals de bewaking van dijken en stuwdammen, de uitbraak van gevaarlijke bosbranden of het op tijd signaleren van gevaar voor de volksgezondheid als er bijvoorbeeld een gevaarlijk virus op ons af kwam. Jean antwoorde altijd met de meeste hoogachting voor dergelijke beroepen en zei dan,  “nee jongens daar zitten mensen die echt goed moeten opletten en dat ook altijd zullen doen. Ze verdienden veel meer dan ik, maar hebben ook een veel grotere verantwoordelijkheid. Ik doe een paar kilometer kabel maar deze mensen zorgen er voor dat alles op orde is mocht het mis gaan en zorgen dat de natie heel blijft en blijft draaien.  Belangrijke mensen die hun geld dubbel en dwars waard zijn.”